Wetboek 

Algemene Bepalingen

A1 - Reikwijdte

  1. Het Wetboek Diamond Roleplay, is leidend voor alle beschreven gevallen waarbij als aanvulling het Nederlands Recht van toepassing is.
  2. Het Wetboek heeft betrekking op het vasteland, het luchtruim en de wateren.

A2 - Geldigheid

  1. Bij verandering van een wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, wordt voor de verdachte de meest gunstigste bepalingen toegepast.
  2. Het is voor een staff-lid niet toegestaan om mee te beslissen over een zaak die over hunzelf, vrienden en/of familie gaat. Dit om te versterken dat een zaak op een eerlijke en rechtvaardige manier behandeld wordt.

A3 - Verjaring van het strafbaar feit

  1. Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring:
    • Voor misdrijven waar een totale strafeis tussen de 1 en 50 bedroeg, verjaren deze feiten na 10 dagen:
    • Voor misdrijven waar de totale strafeis tussen de 51 en 80 maanden maanden bedroeg, verjaren deze feiten na 15 dagen;
    • Voor misdrijven waar de totale strafeis tussen de 81 en 100 maanden bedroeg, verjaren deze feiten na 30 dagen;
    • Voor misdrijven waar de totale strafeis meer dan 100 maanden bedroeg, verjaren deze feiten na 45 dagen;

A4 - Strafbepaling

  1. De straffen die gegeven kunnen worden staan hieronder vermeld:
    • Waarschuwingen
    • Boetes
    • Inbeslagnames
    • Rijontzeggingen
    • Invorderingen
    • Taakstraffen
    • Celstraffen
  2. Straffen kunnen gecombineerd worden.
  3. Straffen kunnen nooit hoger dan de aangegeven waarden.
  4. Bij medeplichtigheid wordt de totale straf gehalveerd.
  5. Bij poging tot wordt de totale straf gehalveerd.
  6. Er geldt een maximum celstraf van 400 maanden, Als er volgens het wetboek meer dan 400 maanden moet worden opgelegd wordt de boete verhoogt met 500 euro per extra maand.
  7. Een straf kan verlaagd worden door verzachtende omstandigheden.
  8. Een straf kan geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden worden op basis van uitsluitingsgronden.
  9. Een VH Feit is een misdrijf waar 30 maanden of meer opstaan.

A5 - Strafblad

  1. Straffen die enig celstraf bevat kunnen leiden tot een strafblad.
  2. Een strafblad blijft staan tot een periode van 1 maand (Real Life).
  3. Bij een nieuwe overtreding / misdrijf wordt de resterende tijd van een strafblad gereset naar de datum van de laatst opgelegde celstraf.

A6 - Verduidelijking

  1. Onder goederen wordt verstaan alles wat tussen twee personen kan worden uitgewisseld.
  2. Onderzoek kan maximaal 2 dagen duren.
  3. Onder strafbare feiten vallen overtredingen en misdrijven. Hieronder vallen ook misdrijven en overtredingen uit het Wetboek van Strafrecht van Nederland.

A7 - Inbeslagname

  1. Wanneer een strafbaar feit gepleegd is met een goed, of wanneer een goed uit een strafbaar feit is verkregen, kan deze in beslag worden genomen.
  2. Een inbeslaggenomen voertuig kan na minimaal 24 uur teruggekocht worden tenzij deze wordt vastgehouden voor onderzoek.
  3. Een inbeslaggenomen voertuig kan maximaal 3 dagen worden vastgehouden voor onderzoek.
  4. Een inbeslaggenomen voertuig kan kosteloos worden teruggegeven indien aan is getoond dat het goed niet betrokken is bij een strafbaar feit.
  5. Een voertuig dat illegaal is zal niet meer kunnen worden terugverkocht en zal vernietigd worden.
  6. Redenen voor inbeslagname zijn:
    • Plegen van een strafbaar feit.
    • Plegen van een misdrijf.
    • Negeren van het stopteken.
    • Niet voldoen aan (verkeers)aanwijzingen.
    • Snelheidsovertreding van meer dan 100%.
    • Een voertuig besturen met daarop een WOK-status.
  7. Alle bovenstaande leden gelden ook voor helikopters, vliegtuigen en boten.

A8 - Boetes

  1. Wanneer er bij controle / aanhouding wordt geconstateerd dat er een totaalbedrag van boven de € 10.000,- aan boetes openstaan kan een persoon hiervoor worden aangehouden en gedwongen worden te betalen tot het totaalbedrag onder de € 10.000,- komt.
  2. Wanneer er niet betaald kan worden zal hier een taakstraf op staan en zal de boete verhoogt worden en krijgt de persoon 1 week het totaalbedrag onder de € 10.000,- te krijgen.

A9 - Rechtsbijstand

  1. Een persoon is voorafgaand aan een politieverhoor toegestaan rechtsbijstand te ontvangen van een officiële advocaat.
  2. Er worden alleen advocaten geaccepteerd die gecertificeerd en hiervoor bevoegd zijn.
  3. Indien de persoon gebruik wilt maken van een advocaat is de politie verplicht tot het oproepen van een advocaat.
  4. Indien er na 10 minuten van de oproep geen antwoord is gegeven door een advocaat, zal de vervolging verder gaan zonder strafvermindering.
  5. Indien er geen advocaat beschikbaar is, zal de persoon een strafvermindering van 10% krijgen.

A10 - Rechten

  1. Indien een persoon is aangehouden voor een feit met een taakstraf of celstraf er aan gebonden, dient de persoon op de hoogte gebracht te zijn van zijn primaire rechten.
  2. De primaire rechten zijn:
    • Recht op rechtsbijstand
    • Recht op zwijgen
  3. De primaire rechten van de persoon moeten zijn voorgelezen voordat hij in de cel geplaatst wordt.
  4. Indien het benoemde in lid 3 niet mogelijk was door omstandigheden, kan dit nog gebeuren voor het eerste verhoor.
  5. Enkel van deze omstandigheden zijn:
    • Spraak werkt niet
    • Persoon blijft herhaaldelijk schreeuwen of het gesprek verstoren
    • Persoon is vlakbij het cellencomplex aangehouden
  6. Als de aangehouden persoon zijn primaire rechten niet voorgelezen heeft gekregen en er geen omstandigheden waren zoals genoemd in lid 5, zal de persoon strafvermindering krijgen in overleg met de hOvJ/OvJ/HOvJ of bestuursleden van de politie of marrechaussee. Indien geen van deze beschikbaar zijn zal de persoon een strafvermindering krijgen van 25%.

Titel I - Vermogensdelicten

Artikel I-1 Diefstal (310 SR)

  1. Een persoon die een goed / voertuig wegneemt zonder enig toestemming of recht ertoe te hebben

Artikel I-2 Overval (Diefstal met geweld) (312 SR)

1.Een persoon die een goed / voertuig wegneemt zonder enig toestemming of recht ertoe te hebben en daarbij enig geweld te hebben gebruikt. 2. Genoemd geweld is gebruikt bij de voorbereiding, diefstal of overval, of vluch

Artikel I-3 Afpersing (317 SR)

  1. Schuldig is een persoon-- die met dwang gegevens, goederen of een actie opeist / forceert van een derde.

Artikel I-4 Witwassen (420bis SR)

  1. Schuldig is een persoon die geld of goederen, verkregen uit misdrijf, vermengt of poogt te vermengen met het reguliere circuit van geld en goederen.

Artikel I-5 Geldige verklaring herkomst contanten (321 SR)

  1. Wanneer er tijdens aanhouding van een persoon door Politie of Koninklijke Marechaussee een geldbedrag, hoger dan € 20000,- aan contanten aangetroffen wordt bij die persoon, zal er om geldige verklaring van herkomst gevraagd worden.
  2. Wanneer deze verklaring niet bewijsbaar of redelijkerwijs aannemelijk is, dan mag dit bedrag in beslag worden genomen voor onderzoek.
  3. Wanneer uit onderzoek blijkt, volgend op de inbeslagname zoals bedoeld in lid 2, geen criminele herkomst kan aantonen, dan wordt het bedrag teruggegeven.
  4. Wanneer uit onderzoek blijkt, volgend op de inbeslagname zoals bedoeld in lid 2, criminele herkomst aantoont, dan zal de in beslag genomen som vernietigd worden.

Titel II - Geweldsdelicten

Artikel II-1 Verzet (180 SR)

  1. Schuldig is een persoon die geweld pleegt of zich gewelddadig verzet tegen een ambtenaar in dienst.
  2. Schuldig is een persoon die zicht verzet tegen een burger die uit een wettelijk bevel de ambtenaar assisteerd.

Artikel II-2 Gijzeling (282 SR)

  1. Schuldig is een persoon die overgaat tot wederrechtelijke beroving van de vrijheid van een derde.
  2. Wanneer het slachtoffer een ambtenaar in functie betreft wordt de straf met 50% verhoogd.

Artikel II-3 Bedreiging (285 SR)

  1. Schuldig is een persoon die dreiging uit met gewelddadige inhoud of misdadig karakter.
  2. Wanneer het slachtoffer een ambtenaar in functie betreft wordt de straf met 50% verhoogd.

Artikel II-4 Doodslag (287 SR)

  1. Schuldig is een persoon die opzettelijk een ander van het leven berooft.
  2. Wanneer het slachtoffer een ambtenaar in functie betreft wordt de straf met 50% verhoogd.

Artikel II-5 Moord (289 SR)

1.Schuldig is een persoon die opzettelijk met voorbedachte rade een ander van het leven berooft. 2. Wanneer het slachtoffer een ambtenaar in functie betreft wordt de straf met 50% verhoogd.

Artikel II-6 Mishandeling (300 SR)

  1. Schuldig is een persoon die opzettelijk en wederrechtelijk een ander mishandeld
  2. Wanneer het slachtoffer een ambtenaar in functie betreft wordt de straf met 33% verhoogd.

Artikel II-7 Zware mishandeling (302 SR)

  1. Schuldig is een persoon die opzettelijk en wederrechtelijk een ander mishandeld met zwaar lichamelijk, dan wel geestelijk letsel tot gevolg.
  2. Met mishandeling wordt gelijkgesteld het opzettelijk benadelen van de gezondheid.
  3. Wanneer het slachtoffer een ambtenaar in functie betreft wordt de straf met 33% verhoogd.
  4. Bij een poging tot zware mishandeling wordt de straf met 33% verminderd.
  5. CelstrafBoeteEerste Veroordeling30 Maanden€ 5500,-Tweede Veroordeling40 Maanden€ 8000,-Meerdere Veroordelingen50 Maanden€ 10000,-

Artikel II-8 Vernieling (350 SR)

  1. Schuldig is een persoon die opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.
  2. Met vernieling wordt ook gelijkgesteld het opzettelijk en wederrechtelijk doden, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een (huis)dier.
  3. Wanneer het goed of dier aangemerkt kan worden als eigendom van de overheid wordt de straf met 33% verhoogd.
  4. Bij een poging tot vernieling wordt de straf met 33% verminderd.

Artikel II-9 Dood door schuld (307 SR)

  1. Schuldig is een persoon die door zijn toedoen een ander van het leven berooft, zonder dat hierbij sprake is van opzet of voorbedachte rade.
  2. Indien de schuld bestaat door roekeloosheid wordt de straf met 33% verhoogd.

Artikel II-10 Wederrechtelijke vrijheidsberoving

  1. Schuldig is een persoon die een ander persoon wederrechtelijk zijn vrijheid ontneemt.
  2. Indien de gegijzelde persoon een overheidsmedewerker is dan wordt de straf verhoogd met 50%

Titel III - Verkeersdelicten

Artikel III-1 Gevaar / hinder zonder ongeval (5 WVW)

  1. Schuldig is een persoon die zich zodanig gedraagt in het verkeer dat er sprake is van gevaar of (mogelijke) hinder op de openbare weg.

Artikel III-2 Opzettelijk veroorzaken van ernstig gevaar of hinder (5a WvW)

  1. Het is verboden opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels ernstige worden geschonden, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
  2. Hieronder vallen:
    • Gevaarlijk inhalen
    • Over een vluchtstrook rijden waar dit niet is toegestaan
    • Niet verlenen van voorrang
    • Overschrijden van de maximumsnelheid
    • Zeer dicht achter een ander voertuig rijden
    • Door rood licht rijden
    • Spookrijden
    • Niet opvolgen van verkeersaanwijzingen

Artikel III-3 Veroorzaken ongeval (6 WVW)

  1. Schuldig is een persoon die een ongeval veroorzaakt, met al dan niet licht lichamelijk letsel aan een derde tot gevolg, door een gevaarlijke dan wel hinderlijke deelname aan het verkeer.

Artikel III-4 Rijden zonder rijbewijs (9 WVW)

  1. Schuldig is een persoon die weet of behoort te weten dat hem of haar de rijbevoegdheid niet is toegekend of is ontnomen.
  2. Indien een persoon met een WOK-Status rijdt, wordt het voertuig in beslag genomen en staat hier een verhoging tegenover van 50% van de onderstaande straffen.

Artikel III-5 Fout parkeren (25 RVV 1990)

  1. Schuldig is een persoon die zijn of haar voertuig parkeert op een wijze die niet sluit met de aangegeven parkeersituatie, zoals:
    1. dubbelparkeren
    2. Doorkruisen van parkeervakken
    3. Parkeren op de stoep
    4. Parkeren op een plaats dat bestemd is voor dienstvoertuigen
    5. Parkeren langs weg met doorgetrokken getrokken streep op stoeprand
  2. De vastgestelde boete voor bovenstaande acties is € 1750,-

Artikel III-6 Snelheidsovertredingen

  1. Schuldig is een persoon die de wettelijk bepaalde snelheden voor verkeer niet in acht neemt tijdens deelname aan het verkeer.
  2. De toegestane snelheden zijn 80KM/h en 120KM/h op de snelweg.
  3. Indien een agent een overtredende partij staande houdt, is hij of zij gerechtigd tot het uitschrijven een boete.
  4. Bij metingen geldt een correctie van 5KM/h.

Artikel III-7 Overige Verkeersfeiten

  1. Een volledig overzicht van alle boetes is te vinden in het feiten kopje.
  2. Onderstaande strafbare feiten kunnen bestraft worden met een boete, als zoals:

Titel IV - Opiumwet

Artikel IV-1 Harddrugs (2 OW)

  1. Schuldig is een persoon die harddrugs gebruikt, in bezit heeft, of verkoopt.
  2. Schuldig is ook een persoon die de ingrediënten, benodigd voor het vervaardigen van harddrugs in bezit heeft, of verkoopt.
  3. Strafbepaling geschiedt op grond van de totale hoeveelheid die aangetroffen is

Artikel IV-2 Softdrugs (3 OW)

  1. Schuldig is een persoon die softdrugs gebruikt, in bezit heeft, of verkoopt.
  2. Schuldig is ook een persoon die de ingrediënten, benodigd voor het vervaardigen van softdrugs in bezit heeft, of verkoopt.
  3. Strafbepaling geschiedt op grond van de totale hoeveelheid die aangetroffen is.
  4. Niet schuldig is een persoon die 5 ingrediënten of 1 eindproduct voor eigen gebruik bij zich draagt.

Titel V - Wet Wapens en Munitie

Artikel V-1 Steek- en slagwapens (27 WWM)

  1. Strafbaar is een persoon die een steekwapen voorhanden heeft, bij zich draagt, of opgeslagen heeft in huis of in de laadruimte van zijn of haar vervoersmiddel.
  2. Strafbaar is een persoon die een slagwapen voorhanden heeft of bij zich draagt, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze bestemd is om letsel toe te brengen.
  3. Er geldt een gedoogbeleid betreffende het bezit van steekwapens. Indien er geen strafbaar feit is gepleegd met het wapen, kan een persoon het wapen vrijwillig afgeven en in ruil daarvoor geen strafvervolging ondergaan.
  4. In risicogebieden is het voorhanden hebben, bij je dragen, of opgeslagen hebben in huis of in de laadruimte van je vervoersmiddel van een steek- of slagwapen onder alle omstandigheden verboden. Het gedoogbeleid is dan niet van toepassing.

Artikel V-2 Vuurwapens en Explosieven (26 WWM)

  1. Strafbaar is een persoon die een vuurwapen voorhanden heeft, bij zich heeft of opgeslagen in zijn / haar huis of voertuig heeft.
  2. Categorie 1 betreft: Kleine vuurwapens(pistolen, revolvers, etc)
  3. Categorie 2 betreft: Automatische vuurwapens, Skorpion, micro SMG, , jachtgeweren, shotguns, explosieven, granaten, thermiet, etc.

Artikel V-3 Wapenhandel (14-20 WWM)

  1. Strafbaar is een persoon die wapens doorvoert zonder hiervoor een geldig consent te hebben.
  2. Indien een wapen transactie aantoonbaar gepleegd zou gaan worden, of dreigde te gaan worden maar dit niet is afgerond, wordt dit aangemerkt als poging tot.

Artikel V-4 Munitiebezit

  1. Strafbaar is een persoon die munitie voorhanden heeft.
  2. Voor elke clip wordt de straf met 25% verhoogd
  3. Categorie 1 munitie betreft: Munitie van Kleine vuurwapens(pistolen, revolvers, etc)
  4. Categorie 2 munitie betreft: Munitie van Automatische vuurwapens, jachtgeweren, shotguns, explosieven, granaten, thermiet, etc

Titel VI - Openbare orde en gezagsmisdrijven

Artikel VI-1 Niet voldoen aan een bevel of vordering (184 SR)

  1. Schuldig is een persoon die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of vordering dat krachtens wettelijk voorschrift wordt gegeven door een ambtenaar in functie.
  2. Schuldig is een persoon die opzettelijk een ambtenaar in functie belemmert in de uitvoering daarvan.
  3. Een agent is niet verplicht tot het geven van 3 vorderingen, bij de 2e kan de agent al sanctioneren.

Artikel VI-2 Belediging (266 SR)

  1. Schuldig is een persoon die opzettelijk een ander beledigt op straffe van een boete van €1200,- per geval.
  2. Wanneer de belediging opzettelijk is geuit richting een ambtenaar in functie wordt de boete met 50% verhoogd. (Art, 267)

Artikel V-3 Opgeven valse gegevens (435 SR)

  1. Schuldig is een persoon die bij vordering van een ambtenaar in functie valse gegevens opgeeft,

Artikel V-4 Niet op eerste vordering tonen van identiteitsbewijs (447e SR)

  1. Schuldig is een persoon die geen gehoor geeft aan een vordering tot inzage van het identiteitsbewijs.

Artikel VI-5 Deelname aan een criminele organisatie

  1. Schuldig is een persoon die deelneemt aan, steun verleent aan, of gelieerd is aan een organisatie die tot doel heeft het plegen van misdrijven.

Artikel VI-6 Lokaalvredebreuk (139 SR)

  1. Schuldig is een persoon die in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, besloten erf of openbare ruimte, wederrechtelijk binnendringt, of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert
  2. Schuldig is een persoon die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die zonder voorkennis van de bevoegde ambtenaar en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen.

Artikel VI-7 Huisvredebreuk (138 SR)

  1. Schuldig is een persoon die een woning of besloten lokaal of erf bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringt of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert.
  2. Schuldig is een persoon die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van lockpicks, van een valse order of vals kostuum, of die, zonder voorkennis van de rechthebbende en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen.

Artikel VI-8 Recht op bijstand Advocaat tijdens huiszoeking (artikel 99a sv)

  1. De verdachte is bevoegd zich tijdens het doorzoeken van plaatsen door zijn advocaat te doen bijstaan, zonder dat de doorzoeking daardoor mag worden opgehouden.

Artikel VI-9 Verstoring openbare orde (131 SR)

  1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft volgens onderstaande tabel.

Titel VII - Algemene Douanewet

Artikel VII-1 Negeren van controle grensinspectiepost (1:1 - 1:31 Algemene Douanewet)

  1. Schuldig is een persoon die opzettelijk een grensinspectiepost vermijd / ontwijkt.
  2. Niet schuldig is een persoon die een grensinspectiepost passeert dan wel ontwijkt of vermijdt terwijl deze op dat moment niet bemand is.

Artikel VII-2 Bepalingen inzake douanetoezicht en douanecontrole (Artikel 1:26 en 1:27 en 1:28)

  1. De douane is bevoegd op de volgende plekken te controleren:
    • Open Wateren
    • Havengebied
    • Luchthavens
    • Grensinspectieposten
    • Overige aangegeven douanegebieden
  2. De douane maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voorzover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
  3. De douane is bevoegd te fouilleren en voertuigen te doorzoeken tijdens controle.

Titel VIII - Strafrechtelijke Procedure en Strafuitsluitingsgronden

Artikel VIII-1 Algemene Uitsluitingen (39-43 SR)

  1. Niet schuldig is een persoon die:
    1. wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn of haar geestvermogens een strafbaar feit begaat
    2. door overmacht is gedwongen een strafbaar feit te begaan
    3. vanwege een noodzakelijke verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding een strafbaar feit begaat
    4. de grenzen van bovenstaande noodweer overtreedt gevolgens een hevige gemoedsbeweging, veroorzaakt door de aanranding
    5. een strafbaar feit begaat ter uitvoering van een wettelijk voorschrift
    6. een strafbaar feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, gegeven door het daartoe bevoegde gezag

Artikel VIII-2 Het opsporingsonderzoek (Artikel 141 SV)

  1. Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast: A. de (hulp)officieren van justitie; B. de ambtenaren van politie voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak; C. de ambtenaren van de Koninklijke marechaussee; D. de opsporingsambtenaren van de Recherche en Dienst Speciale Interventies (DSI); E. de bevoegdheid van ambtenaren die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast, is beperkt tot het gebied waarvoor zij zijn aangesteld;

Artikel VIII-3 Wettige bewijsmiddelen (Artikel 338/339 SV)

  1. Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan alleen worden aangenomen, indien de inhoud van wettige bewijsmiddelen de rechter de overtuiging heeft dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan.
  2. Als wettige bewijsmiddelen worden alleen erkend:
    1. eigen waarneming van de rechter. Denk hierbij bijvoorbeeld aan foto- en videomateriaal die de rechter op de zitting te zien krijgt.
    2. verklaringen van de verdachte. Onder verklaring van de verdachte wordt verstaan de bij het onderzoek gedane opgave van feiten of omstandigheden, door verdachte zelf waargenomen of ondervonden. Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van verdachte;
    3. verklaringen van een getuige. Onder verklaring van een getuige wordt verstaan de bij het onderzoek gedane mededeling van feiten of omstandigheden, welke hij zelf waargenomen of ondervonden heeft. Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige;
    4. verklaringen van een deskundige. Onder verklaring van een deskundige wordt verstaan de bij het onderzoek afgelegde verklaring en oordeel op basis van zijn wetenschap en kennis;
    5. schriftelijke stukken;
    6. (audio)visueel bewijs, zoals bodycambeelden of foto's.
  3. Onder schriftelijke stukken worden verstaan:
    1. processen-verbaal en andere geschriften, in de wettelijke vorm opgemaakt door colleges en personen, die daartoe bevoegd zijn, met mededeling van feiten of omstandigheden, door hen zelf waargenomen of ondervonden;
    2. verslagen van deskundigen met het antwoord op de opdracht die aan hen is verleend tot het verstrekken van informatie of het doen van onderzoek, gebaseerd op wat hun wetenschap en kennis hen leren omtrent datgene wat aan hun oordeel onderworpen is;
    3. alle andere geschriften; deze kunnen alleen gelden in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen;
  4. Er geldt een bewijsminimum van één bewijsstuk als het/de strafbare feit(en) volledig en overtuigend bewezen kunnen worden. Indien dit niet het geval is, dan zijn minimaal 2 bewijsstukken vereist. Dit betekent concreet dat de identiteit van de verdacht(en) en de exacte feiten en omstandigheden, bijvoorbeeld of er sprake is van opzet voor zover van toepassing, duidelijk moeten worden.
  5. Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft gepleegd, kan worden aangenomen op alleen het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar.
  6. Feiten of omstandigheden van algemene bekendheid behoeven geen bewijs.

Artikel VIII-4 Vormfouten

  1. de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim, zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd
  2. de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het telastegelegde feit
  3. de verdachte uitgesloten is van rechtsvervolging
  4. Met onherstelbaar vormverzuim wordt onder andere bedoeld:
    1. een vooringenomen, sturende, druk uitoefenende manier van verhoren
    2. wanneer ontlastende informatie wordt verzwegen, en/of bewijsmateriaal wordt vernietigd
    3. het voeren van een meinedig proces-verbaal zijnde tegenstrijdigheid met andere processen-verbaal, camerabeelden, geluidsopnamen

Artikel VIII-5 Strafvermindering

  1. Wanneer besloten wordt tot een strafvermindering kan als leidraad gebruikt worden:
    1. vermindering van maximaal de helft bij een onvoorwaardelijke tijdelijke vrijheidsstraf, taakstraf of geldboete, of
    2. de omzetting van maximaal de helft van het onvoorwaardelijke gedeelte van een vrijheidsstraf, taakstraf of van een geldboete in een voorwaardelijk gedeelte, of
    3. de vervanging van maximaal een derde gedeelte van een vrijheidsstraf door taakstraf of een onvoorwaardelijke geldboete.
  2. Strafverminderingsgronden worden bepaald in overleg tussen overheid en verdachte met bijstand van advocaat. Hierin meegenomen worden:
    1. goed gedrag en meewerking van de verdachte tijdens en na zijn of haar aanhouding
    2. verzachtende omstandigheden
    3. overmacht als gevolg van Stadsproblemen ("aardbevingen")
    4. proportionaliteit

Artikel VIII-6 Recht op bijstand Advocaat tijdens huiszoeking

  1. De verdachte is bevoegd zich tijdens het doorzoeken van plaatsen door zijn advocaat te doen bijstaan, zonder dat de doorzoeking daardoor mag worden opgehouden.